wapenkoning

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·pen·ko·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wapenkoning wapenkoningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wapenkoningm

  1. heraut die het uiterlijk van de wapenschilden kan bepalen
     Nadat een wapenkoning was aangewezen, ging de hertog terug naar de Heilige Bron waar de keizer water schepte en hem andermaal doopte en hem zo de titel van hertog van Macedonië verleende.[1]
     Onmiddellijk hierop werden de trompetten geblazen en de wapenkoningen en herauten riepen: 'Dit is zijne doorluchtigheid de hertog van Macedonië uit het geslacht Brakkerots.[1]


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. 1,0 1,1
    Joanot Martorell en Martí Joan de Galba
    “Tirant lo Blanc” (1987), Schocken, ISBN 0805238999