walkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • walkt

Werkwoord

vervoeging van
walken

walkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van walken
    • Jij walkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van walken
    • Hij walkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van walken
    • Walkt!