waardeer op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waar·deer op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opwaarderen

waardeer op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opwaarderen
    • Ik waardeer op. 
  2. gebiedende wijs van opwaarderen
    • Waardeer op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opwaarderen
    • Waardeer je op? 


Gangbaarheid