waait binnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waait bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnenwaaien

waait (...) binnen

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenwaaien
    • Jij waait binnen. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenwaaien
    • Hij waait binnen. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van binnenwaaien
    • Waait binnen! 

Gangbaarheid