vulkaniseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vul·ka·ni·seert

Werkwoord

vervoeging van
vulkaniseren

vulkaniseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vulkaniseren
    • Jij vulkaniseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vulkaniseren
    • Hij vulkaniseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vulkaniseren
    • Vulkaniseert! 

Gangbaarheid