voorklep
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·klep
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en klep
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorklep | voorkleppen |
verkleinwoord | voorklepje | voorklepjes |
Zelfstandig naamwoord
- klep die zich aan de voorzijde bevindt, zoals de motorkap van een auto.
- klep die informeel verwijst naar de voorkant van een boekomslag.
- klep als onderdeel van een kledingstuk dat aan de voorkant opent of overlapt, zoals een flap op een jas of broek.