voorbracha
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: voorbracha (hulp, bestand)
- IPA: /ˈvorbrɑxa/
Woordafbreking
- voor·bra·cha
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorbracha | voorbrachot |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) lofzegging voor eten of drinken
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'voorbracha' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.