voeren af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voe·ren af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afvoeren

voeren (…) af

  1. meervoud tegenwoordige tijd van afvoeren
vervoeging van
afvaren

voeren (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afvaren
    • Wij voeren af. 
    • Jullie voeren af. 
    • Zij voeren af. 

Gangbaarheid