vluchtstrookrijder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vlucht·strook·rij·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vluchtstrook zn en rijder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vluchtstrookrijder | vluchtstrookrijders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de vluchtstrookrijder m
- (verkeer) iemand die illegaal de vluchtstrook gebruikt om een file op de autosnelweg te vermijden
Gangbaarheid
- Het woord vluchtstrookrijder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron David van der Heeden“Weginspecteur Rijkswaterstaat mag nu ook vluchtstrookrijder op de bon slingeren” (10-07-2019), Tubantia
- ↑ Weblink bron Bjorn Weinreder“Dodelijk ongeluk A35: boetes voor automobilisten op vluchtstrook” (18-07-2017), Tubantia