vloeipapier

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vloei·pa·pier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vloeipapier vloeipapieren
verkleinwoord vloeipapiertje vloeipapiertjes

Zelfstandig naamwoord

het vloeipapiero

  1. papier om een sigaret van te rollen
    • Zijn vloeipapier was bijna op, dus ging hij snel naar de winkel. 
  2. papier om vloeistoffen zoals inkt mee op te zuigen
    • De introductie van de balpen en later de computer hebben het vloeipapier praktisch volledig uit de kantoorwereld verdreven. 
Vertalingen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be