verweert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·weert

Werkwoord

vervoeging van
verweren

verweert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verweren
    • Jij verweert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verweren
    • Hij verweert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verweren
    • Verweert!