verordent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·or·dent

Werkwoord

vervoeging van
verordenen

verordent

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verordenen
    • Jij verordent. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verordenen
    • Hij verordent. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verordenen
    • Verordent!