veroorlooft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·oor·looft

Werkwoord

vervoeging van
veroorloven

veroorlooft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veroorloven
    • Jij veroorlooft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veroorloven
    • Hij veroorlooft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van veroorloven
    • Veroorlooft!