verkleedkist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·kleed·kist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verkleedkist verkleedkisten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de verkleedkistv / m

  1. bak met deksel waarin kleren en andere spullen zitten waarmee personages kunnen worden uitgebeeld, voor toneel of kinderspel
     Lize trekt een mintgroene rok uit de verkleedkist, doet een parelketting in haar haar en dan is ze Elsa.[2]
     Terug naar de magische bron van theater wil deze groep: naar de verkleedkist, de ongebreidelde fantasie.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 april 2021 Weblink bron
    Peter van der Ploeg
    “Voor ouders is er geen ontkomen aan: elk meisje wil Elsa zijn” (15 november 2019) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 23 april 2021 Weblink bron
    Ron Rijghard
    “Het Theater Festival presenteert een regenboogkeuze uit het seizoen” (29 augustus 2018) op nrc.nl op Wikipedia