vergewist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·ge·wist
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van vergewissen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vergewissen |
vergewist
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich vergewissen
- Jij vergewist je.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zich vergewissen
- Hij vergewist zich.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zich vergewissen
- Vergewist je!
vervoeging van: | vergewissen… |
verbogen vorm: | vergewiste |
vergewist
- voltooid deelwoord van zich vergewissen