veinst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veinst

Werkwoord

vervoeging van
veinzen

veinst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veinzen
    • Jij veinst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veinzen
    • Hij veinst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van veinzen
    • Veinst!