vastgoedbedrijf

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vast·goed·be·drijf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vastgoedbedrijf vastgoedbedrijven
verkleinwoord vastgoedbedrijfje vastgoedbedrijfjes

Zelfstandig naamwoord

het vastgoedbedrijfo

  1. organisatie die gebouwen exploiteert
     Van Kooten wil het verkiezingsprogramma van de Partij voor de Dieren blijven uitvoeren; volgens haar heeft die partij zelf gekozen voor "versmalling van de koers". Ook Wybren van Haga ziet zichzelf niet als zetelrover. Hij werd vorig jaar uit de VVD-fractie gezet na een conflict over zijn bemoeienis met zijn vastgoedbedrijf, en ging daarna als eenmansfractie verder. Van Haga onderstreepte toen dat hij niet uit eigen beweging is opgestapt bij de VVD en dat hij het regeerakkoord blijft steunen.[1]
     Het onderzoek in een civiele zaak naar de financiën van de Trump Organization loopt al jaren en draait om de vraag of Trump en zijn familie hebben gesjoemeld met de cijfers van het vastgoedbedrijf.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 27 september 2022 Weblink bron
    Albert Simons
    “Tussentijds overstappen naar een andere partij: kan dat?” (Woensdag 5 februari 2020), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 27 september 2022 Weblink bron “Procureur-generaal New York klaagt oud-president Trump aan om mogelijke fraude” (Woensdag 21/9/2022), NOS