verhuurder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·huur·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verhuurder verhuurders
verkleinwoord verhuurdertje verhuurdertjes

Zelfstandig naamwoord

de verhuurderm

  1. (beroep) iemand of organisatie die dingen tegen betaling ter beschikking stelt
    • De verhuurder zorgde dat het huis geen gebreken had. 
Antoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be