vangt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vangt

Werkwoord

vervoeging van
vangen

vangt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vangen
    • Jij vangt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vangen
    • Hij vangt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vangen
    • Vangt!