val aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • val aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanvallen

val aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvallen
    • Ik val aan. 
  2. gebiedende wijs van aanvallen
    • Val aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvallen
    • Val je aan? 


Gangbaarheid