vakantiecentrum
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- va·kan·tie·cen·trum
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vakantie zn en centrum zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakantiecentrum | vakantiecentra vakantiecentrums |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- locatie waar meerdere mensen vakantie kunnen vieren
- ▸ Het vuur woedde in het vakantiecentrum Pra'del le Torre in Coarle, ongeveer 50 kilometer ten noordoosten van Venetië. Meer dan 200 gasten werden geëvacueerd. Onder hen waren ook enkele Nederlanders.[2]
Gangbaarheid
- Het woord vakantiecentrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Italiaanse campingbrand treft Waalwijks bedrijf hard” (Dinsdag 5 juli 2016, 10:34), NOS