uurbasis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uur·ba·sis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uurbasis
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de uurbasisv

  1. met een uur als rekeneenheid; per uur
    • Het nieuwe businessmodel is mogelijk door de snelle opmars van de slimme meter die al in drie miljoen Nederlandse huishoudens hangt. ,,Dankzij de slimme meter kunnen we op uurbasis uitlezen wat iemands verbruik is," legt Roelfs uit. [2] 
    • Het wetsvoorstel van de PvdA is gebaseerd op een enquête van de ANWB. Automobilisten hebben daarin aangegeven zich er groen en geel te ergeren dat ze te veel parkeergeld moeten betalen. De tarieven zijn vaak op uurbasis. Dat pakt lelijk uit voor mensen die hun auto net iets langer dan een uur parkeren. Die moeten dan voor twee uur betalen. PvdA-Kamerlid Kuiken wil daarom dat er parkeren per minuut gaat gelden, zowel op straat als in parkeergarages. Haar initiatiefwet dwingt gemeenten en marktpartijen om hun betaalstructuur om te gooien. [3] 
    • Werknemers kregen er vorig jaar op uurbasis eigenlijk net zo veel bij als het leven relatief gezien duurder werd. De twee jaren hiervoor gingen de lonen nog sterker omhoog dan de consumentenprijzen. [4] 

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen