uroscopie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

uroscopie
Uitspraak
Woordafbreking
  • uro·sco·pie
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding met het voorvoegsel uro- met het achtervoegsel -scopie uit het Grieks [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord uroscopie uroscopieën
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de uroscopiev

  1. (medisch) (verouderd) het bekijken en beoordelen van de urine om zo een medische diagnose te kunnen stellen
    • Het piskijken was, om zo te zeggen, een plechtig ritueel. De middeleeuwse arts wordt dan ook veelal afgebeeld met een urinaal in de hand. Dat de piskijkerij (uroscopie) door sommigen op grove wijze misbruikt werd, ligt voor de hand. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. uroscopie op website: Etymologiebank.nl
  2. (1972)–G.A. Lindeboom Geschiedenis van de medische wetenschap in Nederland Geschiedenis van de medische wetenschap in Nederland Hoofdstuk 1 Middeleeuwen
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be