uitoefening
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitoefening (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·oe·fe·ning
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van uitoefenen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitoefening | uitoefeningen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de uitoefening v
- het uitoefenen (in de praktijk brengen van iets)
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord uitoefening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.