trekt partij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trekt par·tij
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
partijtrekken

trekt (…) partij

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van partijtrekken
    • Jij trekt partij. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van partijtrekken
    • Hij trekt partij. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van partijtrekken
    • Trekt partij! 

Gangbaarheid