treinrijtuig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trein·rij·tuig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van trein en rijtuig
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | treinrijtuig | treinrijtuigen |
verkleinwoord | treinrijtuigje | treinrijtuigjes |
Zelfstandig naamwoord
het treinrijtuig o
- (spoorwegen) een spoorwegrijtuig.
Gangbaarheid
- Het woord 'treinrijtuig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.