trassen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tras·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
trassen |
traste |
getrast |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
trassen
- (bouwkunde) met cement die gemalen tufsteen (tras) bevat metselen of bestrijken
- (landbouw) de onderste bladen van suikerriet weghalen
Zelfstandig naamwoord
de trassen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord tras
Gangbaarheid
- Het woord trassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trassen" herkend door:
29 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ trassen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Landbouw in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 29 %
- Prevalentie Vlaanderen 20 %