testcapaciteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • test·ca·pa·ci·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord testcapaciteit testcapaciteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de testcapaciteitv

  1. de omvang van het vermogen om tests uit te voeren of te verwerken
    • De testcapaciteit van het ziekenhuis was 2000 monsters per dag.