terughoudendheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·rug·hou·dend·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord terughoudendheid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de terughoudendheidv

  1. het terughoudend zijn
     "We moeten nadenken over hoe we met die publieke ruimte willen omgaan. Vroeger lag de nadruk op terughoudendheid, gereserveerdheid. Men was wel van een kerk of een levensopvatting, maar er was een soort afspraak om het private en de overtuiging niet al te sterk aanwezig te laten zijn in de publieke ruimte. Zo bleef de publieke ruimte een neutrale, betrekkelijk veilige sfeer."[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2022 Weblink bron “Verhardt het politieke klimaat? En zo ja, wat doe je ertegen?” (17-06-2016), NOS