terreinwagen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

prototype van een terreinwagen
Uitspraak
Woordafbreking
  • ter·rein·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord terreinwagen terreinwagens
verkleinwoord terreinwagentje terreinwagentjes

Zelfstandig naamwoord

de terreinwagenm

  1. auto die geschikt is om op ongebaand en zwaar terrein te rijden
    • Top!, roep ik uit. Wat ik had moeten zeggen: idioot, wat doe je jezelf aan? De vriend heeft namelijk nog maar een paar maanden te leven. Dan is een kwetsbare terreinwagen het laatste waar je aan begint. Juist daarom vind ik het tegen beter weten in een onvergetelijk gezonde daad. Bovendien, hij heeft er baat bij. De luchtvering is een weldaad voor dat door die rotziekte gesloopte lijf. En wat kan er fout gaan? Die jongen is werktuigbouwkundig ingenieur, de beste monteur die het land nooit heeft gehad. [1] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Bas van Putten 16 februari 2017
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be