tentharing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tent·ha·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tentharing tentharingen
verkleinwoord tentharinkje tentharinkjes

Zelfstandig naamwoord

de tentharingm

  1. (kamperen) haring voor het vastzetten van de scheerlijnen van een tent, meestal een metalen pen, echter in zand kan men beter de variant van hout gebruiken
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen