tennisschoen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ten·nis·schoen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tennis zn en schoen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tennisschoen | tennisschoenen |
verkleinwoord | tennisschoentje | tennisschoentjes |
Zelfstandig naamwoord
de tennisschoen m
- (schoeisel) een hakloze soepele schoen, speciaal om tennis te spelen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord tennisschoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tennisschoen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be