tekstboek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tekst·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tekstboek tekstboeken
verkleinwoord tekstboekje tekstboekjes

Zelfstandig naamwoord

het tekstboeko

  1. boek met de tekst van liedjes, gedichten, een toneelstuk, het libretto van een opera etc.
    • Een kale houten vloer vormt het podium, aan touwen hangen de toneelgordijnen. Patrick Duijtshoff troont als toneelmeester aan een lange tafel, het tekstboek voor zich. Hij geeft regie-aanwijzingen en houdt de spelers in toom die van hartstochtelijke uitbundigheid over elkaar buitelen in deze zoete razernij der liefde. [2] 
  2. leerboek voor een schoolopleiding, soms naast een werkboek (oefenboek, opgavenboek) en een antwoordenboek over hetzelfde vak
    • Rood bloed is het best begrepen. De rode kleur komt van de ijzer-heemgroepen in hemoglobine, het eiwitcomplex dat zuurstof vervoert. Eén hemoglobine-complex bestaan uit vier globine-strengen, die ieder een heemgroep bevatten om één zuurstofmolecuul te binden. Volgens tekstboeken bevat elke rode bloedcel een paar honderd miljoen hemoglobine-moleculen. Dat betekent dat elke rode bloedcel een miljard zuurstofmoleculen verscheept. [3] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Kester Freriks 17 januari 2017
  3. NRC Lucas Brouwers 2 januari 2016
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be