tandpoeder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tandpoeder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tand·poe·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tand zn en poeder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tandpoeder | tandpoeders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (tandheelkunde) poeder waarmee men de tanden kan poetsen
Verwante begrippen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord tandpoeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.