symboliseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sym·bo·li·seer

Werkwoord

vervoeging van
symboliseren

symboliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van symboliseren
    • Ik symboliseer. 
  2. gebiedende wijs van symboliseren
    • Symboliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van symboliseren
    • Symboliseer je?