strobaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Een strobaal van tarwestengels.
Uitspraak
Woordafbreking
  • stro·baal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strobaal strobalen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de strobaalv / m

  1. hoeveelheid samengebonden droge stengels van graan; bundel samengeperst stro
    • 'Ze zijn niet meer van deze tijd', legt voorzitter Robert Zandstra uit. 'Om brandgevaar te voorkomen moesten strobalen met een chemisch goedje worden behandeld. Dat is milieu-onvriendelijk. Bovendien moeten we alle balen na het evenement weggooien. Vanwege de duurzaamheid stoppen we dus met het gebruik van strobalen.' [1] 
    • Op een boerderij aan de Greuneweg in Meddo is dinsdag een strostrooier in brand gevlogen. De boer was met het voertuig strohokken aan het bijvullen, toen de strobaal vlam vatte. Niemand raakte gewond. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen