strandweer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: strandweer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- strand·weer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van strand zn en weer zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | strandweer | |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het strandweer o
- warm, zonnig zomerweer zonder al te veel wind dat geschikt is om aan het strand te verblijven
- Als we even voor Star Casino mogen pleiten: in de nieuwe badpakken-campagne is er wel een verband tussen het casino en de dameskledij. Het casino geeft namelijk reizen naar Miami weg en zoals u weet is het daar vaak strandweer.[1]
- Eindelijk strandweer. Op de eerste officiële zomerse dag in vijf weken trekken veel mensen richting de kust. De ANWB rept over éen monsterfile'waardoor het verkeer richting de grote badplaatsen sinds het einde van de ochtend flink vastloopt. Ook op andere plaatsen in het land staat het vast.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord strandweer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.