stemmingswisseling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stem·mings·wis·se·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stemmingswisseling stemmingswisselingen
verkleinwoord stemmingswisselingetje stemmingswisselingetjes

Zelfstandig naamwoord

de stemmingswisselingv

  1. het snel veranderen van de emotionele toestand van iets of iemand
     „We zijn net terug van een weekje vakantie in Spanje, het was heerlijk. Nou ja, niet constant, want Michelle had heel erg last van stemmingswisselingen”, begint Roy zijn verhaal. Michelle lijkt het daar niet mee eens, maar Roy heeft een voorgevoel: „Ik denk dat ze zwanger is.” Hoewel Michelle niet gelooft dat er een kindje in haar aan het groeien is, besluit het koppel toch een zwangerschapstest te doen.[1]
     Een snelle stemmingswisseling bij het CDA zorgt nu echter voor ergernis bij de CU. Krap twee weken geleden veegde CDA-fractievoorzitter Pieter van Geel de vloer aan met VVD'er Mark Rutte vanwege diens motie van wantrouwen tegen het kabinet. Maar afgelopen week zag Van Geel bij de VVD al weer een 'soort boterbloempje in de herfst' groeien. Het CDA sluit immers nooit een andere partij uit als een mogelijke coalitiegenoot.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2022 Weblink bron “Roy Donders wordt vader” (12 sep. 2022), De Telegraaf
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2022 Weblink bron “ChristenUnie vraagt trouw van partners” (5 oktober 2009), Het Parool