stapeling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

stapeling
Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·pe·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stapeling stapelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de stapelingv

  1. het bij elkaar optellen van veel kleine zaken tot één grote zaak
    • In de meeste gevallen was kanker de oorzaak van het uitzichtloos en ondraaglijk lijden van patiënten. Ook hadden veel van de overledenen aandoeningen van het zenuwstelsel en hart- en vaataandoeningen. Daarnaast waren er meer patiënten die leden aan dementie, een psychiatrische aandoening of aan een stapeling van ouderdomsaandoeningen. [2] 
    • Dat ligt aan het nieuwe kabinet. CDA en ChristenUnie willen verlaging van het eigen risico, in tegenstelling tot D66 en VVD. Volgens minister Schippers (Zorg, VVD) gaat het nu vooral over een oplossing voor chronisch zieken die te maken hebben met een stapeling van kosten: het eigen risico en eigen bijdragen voor bijvoorbeeld hulpmiddelen en vervoer. Het NVZ-voorstel is niet per se hét antwoord, zegt ze. ,,Dat hangt niet af van één plannetje." [3] 
    • ,,Het gaat om mensen met een stapeling van problemen: ze zijn vaak laag opgeleid, hebben geen of flexibel werk, kampen met gezondheidsproblemen en zijn het vertrouwen in de politiek verloren. Deze mensen hebben het gevoel dat ze geen regie hebben over hun eigen leven en ziet geen kans om vooruit te komen in het leven.” [4] 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[5]


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 12-04-17 Aantal meldingen euthanasie weer gestegen
  3. Tubantia Edwin van der Aa & Francine Wildenborg 26-08-17 Niet meer in een klap door je eigen risico heen
  4. Tubantia Hanneke van Houwelingen 12-12-17 Alles zeggen wat je denkt? Liever niet
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be