sprinttitel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sprinttitel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sprint·ti·tel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sprint zn en titel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sprinttitel | sprinttitels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de sprinttitel m
- (sport) het zich de kampioen mogen noemen op de korte afstand
Gangbaarheid
- Het woord sprinttitel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron NOS Schaatsen“Otterspeer verovert Nederlandse sprinttitel en ticket voor WK” (Zondag 27 januari 2019, 18:52), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Schaatsen“Herzog verovert Europese sprinttitel; Leerdam vierde” (Zondag 13 januari 2019, 12:51), NOS