spreekt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spreekt

Werkwoord

vervoeging van
spreken

spreekt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spreken
    • Jij spreekt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spreken
    • Hij spreekt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van spreken
    • Spreekt!