spreek aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spreek aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanspreken

spreek aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspreken
    • Ik spreek aan. 
  2. gebiedende wijs van aanspreken
    • Spreek aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanspreken
    • Spreek je aan? 


Gangbaarheid