spietst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spietst

Werkwoord

vervoeging van
spietsen

spietst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spietsen
    • Jij spietst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spietsen
    • Hij spietst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van spietsen
    • Spietst!