spelles

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spel·les
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spelles spellessen
verkleinwoord spellesje spellesjes

Zelfstandig naamwoord

de spellesv / m

  1. les die men geeft in de vorm van een spel
     Matthijs Jansen deelt op zijn website De Spelles wekelijks originele lesideeën voor de gymles en andere beweegactiviteiten. Bij zijn lessen staan plezier, enthousiasme en actieve betrokkenheid voorop.[1]
  2. les waarin men leert toneel te spelen
     Destijds was de opleiding erg gericht op assertiviteit en groepsdynamica - er was meer groepstherapie dan spelles. En ik was ook wel wat recalcitrant in die tijd.[2]

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Gymspellen voor thuis en op school met De Spelles” (25 maart 2020), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink Weblink bron
    Arno Gelder
    “Gijs Scholten van Aschat: Opa is nog niet uitgespeeld” (30-09-2015), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be