speelt vals

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speelt vals
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
valsspelen

speelt (…) vals

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van valsspelen
    • Jij speelt vals. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van valsspelen
    • Hij speelt vals. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van valsspelen
    • Speelt vals! 

Gangbaarheid