speelde kwijt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel·de kwijt
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
kwijtspelen

speelde kwijt

  1. enkelvoud verleden tijd van kwijtspelen
    • Ik speelde kwijt. 
    • Jij speelde kwijt. 
    • Hij, zij, het speelde kwijt. 


Gangbaarheid