snakkede
Deens
Woordafbreking
- snak·ke·de
Werkwoord
snakkede
- verleden tijd van snakke
Noors
Woordafbreking
- snak·ke·de
Naar frequentie | 6237 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van snakket
snakkede, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van snakket