sluiten kort
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sluiten kort (hulp, bestand)
- IPA: / ˈslœytə(n) ˈkɔrt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- slui·ten kort
Woordherkomst en -opbouw
- uit sluiten (werkwoord) en kort (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kortsluiten |
sluiten (…) kort
- meervoud tegenwoordige tijd van kortsluiten
Gangbaarheid
- Het woord sluiten kort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.