sluis weg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sluis weg
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegsluizen |
sluis (…) weg
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsluizen
- Ik sluis weg.
- gebiedende wijs van wegsluizen
- Sluis weg!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsluizen
- Sluis je weg?
Gangbaarheid
- Het woord sluis weg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.