sloopkosten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sloop·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sloopkosten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sloopkostenmv

  1. geld dat men moet betalen voor het slopen van iets
     In de gemeenteraad is besproken dat supporters van de failliete club mogelijk stoeltjes kunnen opkopen om de sloopkosten eruit te halen. HFC Haarlem ging zes jaar geleden failliet.[1]
     Niet alleen de voorbije economische crisis maar ook de vergrijzing leidt tot meer wrakken in de watersport. Opa kan het water niet meer op en de kinderen hebben geen interesse in een motorbootje. Of de eigenaren kunnen het liggeld niet meer betalen of dumpen hun boot ergens langs de waterkant om de sloopkosten te ontlopen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “Gemeente wil stadion HFC Haarlem slopen” (Vrijdag 29 januari 2016, 12:16), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 februari 2023 Weblink bron “Afgedankte jachten vormen 'milieuramp'” (Vrijdag 5 juni 2015, 15:25), NOS